Samhuinn - De Sluier tussen de Werelden

Gepubliceerd op 4 november 2025 om 16:02

 

Wanneer de dagen korter worden en de aarde haar laatste oogst schenkt, breekt de tijd van Samhuinn aan, uitgesproken als sow-in. In het Schots-Gaelisch betekent het letterlijk Halloween, terwijl het Iers-Gaelische Samhain verwijst naar de maand november. Ooit was dit het oude Keltische nieuwjaar, een heilige overgang van zomer naar winter, van licht naar duister, van leven naar dood.

De drie dagen van Samhuinn

Volgens de oude tradities duurde Samhuinn drie dagen: van 31 oktober tot 2 november. Men geloofde dat in deze nachten de sluier tussen de werelden dunner werd, een moment waarop de tijd even stil leek te staan. Het was de periode waarin men contact kon leggen met de andere werelden, met de voorouders en met zij die waren overgegaan.

Wanneer deze drie dagen verstreken waren, keerde men terug naar het gewone leven, klaar om aan een nieuwe cyclus van werk, oogst en groei te beginnen.

Later kreeg deze periode in het christelijke geloof nieuwe namen: Halloween, Allerheiligen en Allerzielen. Toch bleef de oude geest van Samhuinn voelbaar in de rituelen, de vuren en de verhalen die de mensen bleven vertellen.

Tijd van verandering

Samhuinn was niet alleen een spiritueel feest, maar ook een praktisch moment van overgang. De laatste oogst moest binnen zijn vóór de eerste nacht van Samhuinn, want daarna begon de winter onherroepelijk.

De herders maakten moeilijke keuzes: slechts enkele dieren werden bewaard voor fok, de rest werd geslacht en het vlees ingezouten om de lange, koude maanden te overleven.

Zo werd Samhuinn het symbool van loslaten en vernieuwen, een tijd waarin men afscheid nam van wat geweest was, om ruimte te maken voor wat nog moest komen.

Maskers, chaos en omkering

In Schotland vierde men deze overgang met maskers, vermommingen en rituele omkeringen. Jongemannen kleurden hun gezichten zwart of droegen sluiers om zich te verbergen als geesten. Jongens kleedden zich als meisjes, meisjes als jongens. De wereld stond even op zijn kop.

Het was een tijd van balorigheid en bevrijding, waarin men de orde mocht loslaten. Men trok ’s nachts door het dorp met lampions gemaakt van uitgeholde koolrapen en bieten, waarin doodshoofden waren uitgesneden en kaarsen spookachtig gloeiden. De lucht was gevuld met gelach, muziek en het fluisteren van de wind, alsof de geesten zelf meededen.

Avond van het vuur en de herinnering

Op de avond van Samhuinn verzamelde de familie zich rond het haardvuur. Kaarsen brandden op het altaar, gericht naar de ondergaande zon en de verre oceaan, de richting van de laatste reis van hun dierbaren.

Samen aten ze een maaltijd ter nagedachtenis aan de overledenen. Voor het slapengaan werden deuren en ramen geopend, zodat de geesten konden binnenkomen. Wie ’s nachts ontwaakte, hoorde soms het schuiven van stoelen of het gerinkel van borden, stille tekenen dat de overledenen waren teruggekeerd om nog één keer deel te nemen aan het leven.

Ook aan de eenzame zielen zonder familie werd gedacht. Men plaatste voedsel en drank bij de deuren en vensters, zodat ook zij zich konden voeden aan de warmte van het huis.

De nacht van de balorigheid

Samhuinn was een onderbreking van de gewone werkelijkheid, een korte tijd waarin chaos geoorloofd was en de grenzen tussen werelden vervaagden. In sommige dorpen noemde men het de “Nacht van de Balorigheid”: een viering van alles wat wild, duister en vrij was in de mens.

Het was een herinnering dat duisternis niet iets is om te vrezen, maar een deel van de natuurlijke kringloop van het leven. Na Samhuinn keerde men terug naar de orde, vernieuwd en in balans, klaar om opnieuw te beginnen.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.